Geschiedenis

Vaesrade (Limburgs: Voasje) is een klein dorp in het zuiden van Limburg. Het is sinds 1821 een deel van de plaats Nuth en na de gemeentelijke herindeling van 1982 deel van de gemeente Nuth.

De ligging van het dorp is wat afgelegen ten opzichte van de overige kernen binnen de gemeente, het ligt op de rechteroever van de Geleenbeek, die op diverse andere plaatsen de gemeentegrens met Heerlen en Schinnen vormt. De plaats ligt verscholen tussen de heuvels, heuvelop richting het oosten ligt het gehuchtje Hommert, dat ook gedeeltelijk bij Schinnen hoort.

De naam Vaesrade is indirect afgeleid van de patroonheilige Servatius (of Servaes). Vaesrade was in de middeleeuwen geen onderdeel van het Land van Valkenburg, maar de rijks heerlijkheid Vaesrade was een bezit van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht. Het achtervoegsel ‘-rade’ wijst op een
bosrijke omgeving.

In 1596 werd in Vaesrade een kapel gesticht nagenoeg op dezelfde plek waar nu de parochiekerk staat. Bij deze kapel hebben vanaf 1714 tot 1856 kluizenaars gewoond. Vanaf 1857 tot 1927 doet de kapel dienst als sacristie bij de kerk die in 1857 gebouwd wordt. In 1927 is ook deze kerk te klein geworden en wordt vervangen door een nieuwe kerk. De inmiddels tot sacristie geworden kapel van de kluizenaars wordt dan gesloopt. De huidige Sint-Servatiuskerk ligt aan de rand van het dorp en werd gebouwd in 1929 door de architect Nic. Ramakers ter vervanging van de oude kerk in 1928.

Tot 1821 was Vaesrade een zelfstandige gemeente, maar had met slechts 300 inwoners geen bestaansrecht meer. Thans telt Vaesrade met het omliggende gebied bijna 1000 inwoners. Kerkelijk gezien was Vaesrade eeuwenlang een onderdeel van de Parochie Nuth. Van 1855 tot 1939 als rectoraat. In 1939 wordt Vaesrade een zelfstandige parochie.

De gemeentelijke herindeling van 1821, waarbij Vaesrade en Nuth samengingen, was bijzonder omdat de twee gemeenten niet aan elkaar grensden maar gescheiden werden door tussenliggend gebied van Hoensbroek en Schinnen. De keuze voor het samengaan met Nuth (en bijvoorbeeld niet met de aangrenzende gemeente Hoensbroek) werd vooral ingegeven door de reeds bestaande “kerkelijke” band als onderdeel van de parochie Nuth. Na de administratieve verbinding werd in 1823 bij Koninklijk besluit ook een verbinding van het grondgebied gerealiseerd door een tot Hoensbroek horend deel van Kathagen en een smalle strook grond langs de verbindingsweg (de huidige provinciale weg N298) toe te voegen aan de nieuwe gemeente waardoor een corridor ontstond tussen Nuth en Vaesrade.

Deze verbinding leidde in 1866 nog tot problemen. In dat jaar maakte de gemeente Hoensbroek bezwaar tegen een deel van het besluit uit 1823. De kwestie werd beslist door de Raad van State met de bepaling dat het onderhoud van een deel van de Weijenweg “gemeenschappelijk en gelijkelijk” rust op beide gemeenten. Bij de gemeentelijke herindeling van 1982 werd de smalle verbinding uit 1823 verbreed door het Kathagerbroek van de gemeente Hoensbroek (die toen opging in de gemeente Heerlen) toe te voegen aan de gemeente Nuth.